4.1 Voorzieningen

    I. ESR-matige en bedrijfseconomische verwerking

    Sommige voorzieningen kunnen leiden tot een ESR-matige aanrekening.

    De voorzieningen voor risico’s en kosten beogen naar hun aard duidelijk omschreven verliezen of kosten te dekken die op de balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, doch waarvan het bedrag niet vaststaat. Voorzieningen moeten, onder meer, gevormd worden met het oog op:

    • de verplichtingen die op entiteit rusten inzake rust- en overlevingspensioenen, werkloosheid met bedrijfstoeslag en andere gelijkaardige pensioenen of renten;
    • de kosten van grote herstellings- of onderhoudswerken;
    • de verlies- of kostenrisico’s die voor de entiteit voortvloeien uit persoonlijke of zakelijke zekerheden, verstrekt tot waarborg van schulden of verbintenissen van derden, uit verbintenissen tot aan- of verkoop van vaste activa, uit de uitvoering van gedane of ontvangen bestellingen, uit termijnposities of overeenkomsten in deviezen, termijnposities of overeenkomsten op goederen, uit technische waarborgen verbonden aan reeds door de entiteit verrichte verkopen of diensten, uit hangende geschillen;
    • de kosten van een milieuverplichting.

    Onder voorzieningen worden dus niet verstaan provisies welke per einde van het boekjaar worden aangelegd voor het uit betalen van vakantiegeld (zie supra) en voor het aanleggen van waardeverminderingen voor dubieuze debiteuren (zie infra).

    Voor de voorzieningen wordt in het rekeningstelsel minstens een afzonderlijke rekening voorzien op zowel het passief (rubriek 160-165) als op de resultatenrekening (Rubriek 635-638 /662 (Voorzieningen voor niet-recurrente risico’s en kosten) – 762 (Terugneming van voorzieningen voor niet-recurrente risico’s en kosten)).

    II.    Uitzonderingen:

    Sommige voorzieningen leiden toch tot een ESR-matige aanrekening:

    1. Uitzondering voorzieningen dubieuze debiteuren

    Als een vordering onrendabel is of niet langer inbaar, moet een dubieuze vordering, met bijhorende waardevermindering worden geboekt.

    Het is de verantwoordelijkheid van de entiteit om aan te geven wanneer een vordering onrendabel is. De vordering wordt niet 45 uitgeboekt en blijft in de boekhouding opgenomen.

    Een vordering kan enkel nog worden uitgeboekt als er een verantwoordingsstuk is waaruit duidelijk blijkt dat de oorspronkelijke boeking niet correct was en er dus een correctie nodig is of als een verbintenis teniet is gegaan (vb. schuldvernieuwing, kwijtschelding).

    1. Uitzondering voorziening niet opgenomen vakantiedagen

    Niet opgenomen vakantiedagen dienen zowel ESR-matig, budgettair als bedrijfseconomisch verwerkt te worden. Die dagen zijn extra gepresteerd wat betekent dat de productiekost voor dat jaar hoger ligt. De kosten hiervan worden geregistreerd in het jaar van de prestatie. Het omgekeerde doet zich voor wanneer een personeelslid in een bepaald jaar overgedragen verlof opneemt. Het eerste jaar dat de voorziening wordt aangelegd, moet geboekt worden als niet-recurrent resultaat zonder ESR-impact. De voorziening wordt jaarlijks bijgesteld in functie van het volume aan over te dragen vakantiedagen en de wijzigingen aan de loonlast zoals index, endogene groei, enz. In begroting wordt er geen inschatting gemaakt van de jaarlijkse bijstellingen. In uitvoering is er een overschrijding (anomalie) mogelijk ten gevolge van de jaarlijkse bijstelling. De boeking van niet opgenomen vakantiedagen is met andere woorden een louter boekhoudkundige aangelegenheid.

    1. Uitzondering voor gestandaardiseerde waarborgen

    De voorziening voor gestandaardiseerde waarborgen[4] van het vorige boekjaar worden ieder jaar aangepast.

    Die aanpassingen bestaan uit:

    1. Aanpassingen per einde boekjaar van de openstaande waarborgverplichtingen aangegaan in vorige boekjaren aan het recentste verliesfinancieringspercentage (aanpassingen in plus of in min)
    2. Toepassing van het recentste verliesfinancieringspercentage op de tijdens het boekjaar nieuwe aangegane waarborgengagementen (aanpassing in plus)
    3. Bedrag van de inroepingen door de bank (aanpassing in min). Bij de inroeping haalt de bank de schuld bij de Vlaamse overheid.
    4. Bedrag van de recuperatie op de uitwinning (aanpassing in plus).

    De uitwinning is de vordering verhalen op de goederen van de initiële schuldenaar. De aanpassing van de eind vorig jaar openstaande waarborgverplichting en de aanpassing omwille van nieuwe waarborgverplichtingen worden zowel bedrijfseconomisch, budgettair als ESR-matig aangerekend en verhogen het bedrag aan voorzieningen. De aanpassingen omwille van de inroepingen door de bank evenals de recuperaties op de uitwinningen geven aanleiding tot een aanpassing van de voorziening maar hebben geen budgettaire en ESR-matige invloed.

    ————————————————–

    [4]   Voor de invulling van dit begrip: zie VABN-advies 2021/1 van 09/12/2021 betreffende de aanleg van een voorziening voor gestandaardiseerde waarborgen.