Dit zijn weerkerende verbintenissen op basis van een meerjarige of jaarlijks verlengbare (contract of) overeenkomst. Recurrente verbintenissen zijn niet overdraagbaar aangezien ze worden vastgelegd voor de sommen, die opeisbaar zijn binnen het begrotingsjaar. Er kunnen wel te ontvangen facturen op geboekt worden.
Voorbeelden:
- wedden, bedrijfsvoorheffingen, sociale voorheffingen;
- abonnementen (woon-werkverkeer, dagbladen, …);
- huurgelden (van gebouwen, leasing wagens, copiers, …);
- nutsuitgaven (telefoon, water, gas, elektriciteit, internet, …);
- verzendingskosten (Bpost, …);
- onderhoudskosten (voor gebouwen, machines, installaties, software, (…) op basis van een overeenkomst, BHV-kosten ICT, licenties, …).
Zijn uitgesloten als recurrente verbintenissen: de uitgaven met betrekking tot onderzoek, uitgaven ter voorbereiding van een investering, verbeterings-, renovatie-, heroprichtings- of uitbreidingswerken – die ruim buiten het kader vallen van wat nodig is om de vaste activa in goede staat te behouden – evenals de bijkomende kosten en de investeringsuitgaven zoals de vervanging van informaticamateriaal.
Subsidies/toelagen/dotaties worden eveneens niet als recurrente uitgaven beschouwd.