Schulden worden aangerekend op het VEK. Schulden hebben o.a. betrekking op:
- levering van goederen en diensten;
- intresten, huur en vergoedingen;
- subsidies;
- lonen;
- …
Een schuld wordt aangerekend in het boekjaar waarin de levering van de goederen of diensten van derden plaatsvond. Indien er bij het einde van het boekjaar nog geen factuur, met factuurdatum vóór 31 december, werd uitgereikt voor de levering van een goed of dienst die plaatsvond in het afgelopen boekjaar, dan wordt er ten opzichte van rubriek “444 Te ontvangen facturen” een kost / investering geboekt op het afgelopen boekjaar.
- Indien de interesten, huur en vergoedingen over meerdere jaren gespreid zijn, dan worden deze pro rata verwerkt via de overlopende rekeningen.
- Huur dient steeds geprorateerd te worden als het te prorateren bedrag groter is dan 7.000 euro en mag geprorateerd worden bij lagere bedragen.
- Interesten dienen steeds geprorateerd te worden ongeacht het te prorateren bedrag.
- Overige vergoedingen mogen geprorateerd worden ongeacht het te prorateren bedrag. De werking van overlopende rekeningen wordt hieronder in een afzonderlijk hoofdstuk verder uitgediept (zie supra).
Betwiste schulden – Bedrijfseconomische en ESR-matige verwerking
Betwiste handelsschulden
Betwiste handelsschulden worden tot uiting gebracht in de boekhouding op het ogenblik van ontvangst van de factuur. Indien de budgethouder of aangewezen bevoegde persoon van oordeel is dat de schuldeiser ten onrechte teveel heeft aangerekend dient een te ontvangen creditnota geboekt te worden ten belope van het bedrag dat, naar het oordeel van de budgethouder of aangewezen bevoegde persoon, nooit zal betaald dienen te worden. Het onbetwiste deel van de factuur dient binnen de vervaltermijn betaald te worden om latere verwijlintresten op het onbetwiste gedeelte te vermijden. Deze waardering dient oprecht en te goeder trouw te gebeuren zodanig dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van het vermogen, de financiële positie en het resultaat. Wanneer het om belangrijke bedragen gaat, dient hier melding van worden gemaakt in de toelichting (vol 15).
Een ontvangen factuur voor prestaties die nooit werden geleverd mag niet in de boekhouding tot uiting worden gebracht. De leverancier dient hiervan op de hoogte te worden gebracht.
Het betreft de situatie waarin niet de minste twijfel bestaat dat het bedrag ten onrechte werd gefactureerd. Volgens het principe van het getrouw beeld, mag in dit geval geen schuld in de jaarrekening tot uitdrukking worden gebracht.
Bij twijfel over de levering van de prestaties dient de ontvangen factuur geboekt te worden.
Betwiste fiscale schulden
Betwisting van kohierbelastingen
Wanneer een entiteit van de Vlaamse Deelstaatoverheid een belasting dient te betalen aan een andere overheid, ontstaat er een fiscale schuld. Deze schuld moet tot uiting gebracht worden in de boekhouding van zodra ze ontstaat door de inkohiering. Immers, op dit ogenblik ontstaat een schuld in hoofde van de rechtspersoon die onmiddellijk of op korte termijn opeisbaar is en die bovendien bevoorrecht is.
Die fiscale schuld moet zowel op het passief van de balans als in de resultatenrekening opgenomen worden voor het volledige bedrag van de inkohiering.
Indien een entiteit van de Vlaamse Deelstaatoverheid een bezwaar indient of een ambtshalve ontheffing aanvraagt, moet ze dit in haar boekhouding op een passende wijze verwerken. Inschrijving op de balans van het ingestelde bezwaar of verhaal als activum door de boeking van een vordering vereist een verantwoorde waardering van deze vordering die met de nodige omzichtigheid moet gebeuren. Dergelijke vordering zal dus meestal niet overeenstemmen met het bedrag van de gevraagde ambtshalve ontheffing (= wat men wenst terug te krijgen), maar wel met het bedrag dat men verwacht terug te krijgen. Het verschil tussen beide bedragen kan bijvoorbeeld zitten in het in rekening brengen van kosten door de andere overheid.
Indien de ontheffing uiterst twijfelachtig is, mag geen terugvordering worden geboekt.[1]
Betwisting van contantbelastingen
Een contantbelasting is onmiddellijk eisbaar en wordt onmiddellijk geïnd door de overheid die de belasting oplegt, tegen afgifte van een betalingsbewijs. Dit impliceert dat bij een contantbelasting de aanrekening in de boekhouding en het ogenblik van betaling gelijk zal lopen.
Indien een entiteit van de Vlaamse Deelstaatoverheid een bezwaarschrift wenst in te dienen tegen een geheven (en betaalde) contantbelasting, dan moet dit gebeuren binnen een welbepaalde termijn afhankelijk van de betrokken overheid.
Inschrijving op de balans van het ingestelde bezwaar of verhaal als activum door de boeking van een vordering vereist een verantwoorde waardering van deze vordering die met de nodige omzichtigheid moet gebeuren.
Indien de ontheffing uiterst twijfelachtig is, mag geen terugvordering worden geboekt.
————————————————–
[1] CBN-advies 2018/14 van 30 mei 2018